de dag des heren 1.0
de zevende dag in de week, gewijd aan God; ook in meer profane toepassing: zondag
Algemene voorbeelden
Aan de voet van de heuvel dommelt de stad weg in gespannen rust: zondag, de dag des heren, is hier nog heilig.
Op een dag des heren bij voorbeeld, heeft hij zich tien uur lang beziggehouden met het lezen van 24 zwo-subsidieaanvragen, in plaats van met zijn kroost te spelevaren op het Paterswoldse meer.